BTW-vrijstelling Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de zorg die hierop betrekking heeft. Daarbij gaat het om zorg ten behoeve van personen die (tijdelijk) niet zelfstandig in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Dit betreft personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen als bedoeld in de Wmo 2015 en die door de gemeente op die ondersteuning zijn aangewezen.
Onder ‘huishoudelijke verzorging’ wordt in dit verband verstaan het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.
De volgende diensten zijn vrijgesteld van btw-heffing (art. 7a Uitv.besl. OB):
- het schoonhouden van de woonruimte;
- het schoonhouden van kleding en huishoudlinnen behorende tot het huishouden van de cliënt;
- activiteiten op het gebied van de verzorging van de cliënt;
- activiteiten gericht op de bevordering van participatie en zelfredzaamheid.
De vrijstelling geldt (in ieder geval) niet voor:
- het doen van aanpassingen aan, op of in de woonruimte;
- het verrichten van onderhoud of herstelwerkzaamheden aan, op of in de woonruimte;
- hovenierswerkzaamheden;
- vervoersdiensten.
De gemeente is verplicht bij verordening regels vast te stellen over de hiervóór vermelde te verlenen huishoudelijke verzorging en andere individuele voorzieningen en de daarbij geldende voorwaarden.
Vaststelling zorgbehoefte
Ook moet zij regelen hoe de indicatie voor huishoudelijke verzorging wordt vastgesteld. De gemeente kan dat zelf doen door het vaststellen van een individuele beschikking of zij kan dat anderen laten doen (bijv. het CIZ). De Wmo 2015 kent in tegenstelling tot de Wlz namelijk geen verplichte indicatiestelling.
Met uitzondering van diensten die worden verricht voor een persoon aan wie een zgn. persoonsgebonden budget is verstrekt, moet de vrijgestelde dienstverlening worden verricht op grond van een door de gemeente gesloten overeenkomst. De vrijstelling is ook van toepassing als de dienstverlening in onderaanneming wordt verricht. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat géén sprake is van het ter beschikking stellen van arbeid of personeel.
De aanspraak op de zorg en daarmee op de vrijstelling moet aan de hand van door of namens de gemeente afgegeven bescheiden worden aangetoond.
Voor het tijdelijk in bruikleen verstrekken van een verpleegartikel gedurende een termijn van ten hoogste 26 weken in verband met een somatische aandoening of een beperking, is goedgekeurd dat daarop de vrijstelling wordt toegepast (Besluit nr. BLKB2012/2027M, punt 2.1).
Als deze Wmo 2015-diensten worden verleend aan personen die niet aan de voorwaarden voldoen, geldt de vrijstelling niet.
De btw-vrijstelling voor Wmo 2015-zorg geldt alleen voor zover deze zorg buiten een instelling (extramuraal) wordt verleend.